zaterdag 16 juli 2011

Autistisch kind door gebruik van antidepressiva tijdens de zwangerschap?


Het gebruik van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) tijdens de zwangerschap geeft een twee keer zo groot risico op een kind met een autism spectrum disorder (ASD). Dat schrijven Lisa Croen e.a. in Archives of General Psychiatry.
Croen e.a. voerden een casecontrolstudie uit met 298 kinderen met ASD en 1507 willekeurig geselecteerde kinderen. Bij 20 kinderen (6,7%) met ASD bleek de moeder tijdens de zwangerschap antidepressiva gebruikt te hebben. Uit de controlegroep hadden 50 kinderen (3,3%) een moeder die tijdens de zwangerschap antidepressiva had gebruikt. Na correctie voor mogelijke andere risicofactoren als het geboortegewicht, geslacht en etniciteit, bleek een kind met ASD een twee keer zo hoge kans te hebben dat zijn moeder tijdens de zwangerschap antidepressiva gebruikte.

Om uit te sluiten dat het verband niet het gevolg is van de onderliggende ziekte waar de moeder de antidepressiva voor krijgt, onderzochten Croen e.a. ook of er een verband was tussen moeders met psychiatrische afwijkingen in de voorgeschiedenis en een kind met ASD. Dit was niet het geval. Hoewel het verband tussen SSRI’s bij de moeder en ASD bij het kind statistisch significant was, wijzen de auteurs erop dat hun studiegroepen aan de kleine kant waren en dat er meer onderzoek nodig is om de relatie definitief te bevestigen.


Wanneer de antidepressiva opgesplitst werden in verschillende groepen bleek het verband tussen het gebruik van antidepressiva door de moeder en ASD bij het kind alleen statistisch significant te zijn voor de SSRI’s. Het grootste risico lijkt te liggen bij SSRI-gebruik in het eerste trimester van de zwangerschap. Wanneer er slechts naar SSRI-gebruik in deze periode werd gekeken, bleek het risico op een kind met ASD drie keer zo hoog te zijn.


Arch Gen Psychiatry 2011 doi: 10.1001/arch gen psychiatry.2011.73:

zondag 20 februari 2011

Relatie tussen ASS en interval tussen zwangerschappen

Een kort inter-pregnancy-interval verhoogd de kans op autisme.

In januari publiceerde Cheslack-Postova et al van de Columbia University in New York, resultaten van een retrospectief cohort onderzoek naar de relatie tussen de periode tussen eenling zwangerschappen en het voorkomen van autisme. Als er minder dan 12 maanden tussen twee zwangerschappen zat, nam het risico op autisme spectrum stoornissen met een factor 3 toe. Dit relatieve risico nam af naarmate het inter pregnancy interval (IPI) groter was. De auteur wijst erop in Medschape Medical News dat deze data roepen om longitudinaal vervolgonderzoek. Als deze associatie tussen IPI en autisme wordt gerepliceerd, zou dit kunnen leiden tot een verhoogde alertheid op ASS problematiek bij consultatiebureaus.

20 februari 2010, Bram Sizoo


Pediatrics. 2011 Feb;127(2):246-53. Epub 2011 Jan 10.
Closely spaced pregnancies are associated with increased odds of autism in california sibling births.
MSPH, 420 W 118th St, Mail Code 3355, New York, NY 10027. kc2497@columbia.edu.

Abstract
OBJECTIVE: To determine whether the interpregnancy interval (IPI) is associated with the risk of autism in subsequent births.
METHODS: Pairs of first- and second-born singleton full siblings were identified from all California births that occurred from 1992 to 2002 using birth records, and autism diagnoses were identified by using linked records of the California Department of Developmental Services. IPI was calculated as the time interval between birth dates minus the gestational age of the second sibling. In the primary analysis, logistic regression models were used to determine whether odds of autism in second-born children varied according to IPI. To address potential confounding by unmeasured family-level factors, a case-sibling control analysis determined whether affected sibling (first versus second) varied with IPI.
RESULTS: An inverse association between IPI and odds of autism among 662 730 second-born children was observed. In particular, IPIs of <12, 12 to 23, and 24 to 35 months were associated with odds ratios (95% confidence intervals) for autism of 3.39 (3.00-3.82), 1.86 (1.65-2.10), and 1.26 (1.10-1.45) relative to IPIs of ≥36 months. The association was not mediated by preterm birth or low birth weight and persisted across categories of sociodemographic characteristics, with some attenuation in the oldest and youngest parents. Second-born children were at increased risk of autism relative to their firstborn siblings only in pairs with short IPIs.
CONCLUSIONS: These results suggest that children born after shorter intervals between pregnancies are at increased risk of developing autism; the highest risk was associated with pregnancies spaced <1 year apart.
PMID: 21220394 [PubMed - in process]

zaterdag 22 januari 2011

Wakefield’s article linking MMR vaccine and autism was fraudulent

Het omstreden onderzoek van Wakefield uit 1998 over het verband tussen vaccinaties en autisme was al in diskrediet geraakt wegens foutieve conclusies. Het wetenschappelijk tijdschrift dat het resultaat destijds publiceerde heeft het artikel in 2004 ingetrokken en de wetenschapper kreeg wegens de fouten een tuchtmaatregel opgelegd. Maar nu pas blijkt dat hij ook bewust gefraudeerd heeft.
De spraakmakende en zeer omstreden studie uit 1998 legde een verband tussen de vaccinatie van kinderen tegen mazelen, bof en rode hond en het ontwikkelen van autisme. Wetenschappers haalden de resultaten onderuit maar de alarmerende conclusie was voor veel ouders reden vaccinatie te weigeren. Dat leidde onder meer in Engeland tot gevaarlijke situaties voor de volksgezondheid.
In 2004 trok The Lancet, het wetenschappelijk tijdschrift dat de resultaten van de studie publiceerde, in. De conclusies bleken niet te deugen. Duidelijk werd ook dat de leider van het onderzoek, dr Andrew Wakefield, verzwegen had dat het onderzoek was betaald door de Legal Aid Board, een organisatie die zich specialiseerde in het indienen van schadeclaims als gevolg van medische fouten. Wakefield zlef bleef echter achter de resultaten staan.
Nu is door onderzoek van een Britse journalist duidelijk geworden dat Wakefield heeft geknoeid met de onderzoeksgegevens. 
Wakefield claimde dat bij acht van de twaalf onderzochte kinderen aanwijzingen voor autisme ontdekt werden kort na de vaccinatie. Naar nu blijkt waren in vijf gevallen die aanwijzingen al bekend voordat de vaccinatie plaatsvond. Wakefield heeft dat doelbewust verzwegen.